Vanaf het vroege voorjaar zit er een stelletje kauwen in onze tuin. Wie heeft ze niet? Het begint met een paar en voor je het weet zijn het er veel… Kauwen zijn intelligente vogels die bij voorkeur in groepen leven. Een kauw komt nooit alleen, kent een ingewikkelde sociale structuur – de pikorde zoals ook kippen die kennen – houdt van intriges en ruzies, en als liefdespaar zijn ze levenslang onafscheidelijk. Ik mag die ‘krengen’ wel, want dat zijn het ook. Ze jatten je aardbeien, bessen, bramen, (tuin)bonen, kersen, mais, graven je jonge aanplant uit, stelen je pas gezaaide erwten en bonen. Als je blauwe slakkenkorrels strooit en die zijn de volgende ochtend weg, denk dat niet “zo die slakken hebben hun bekomst”, want het waren de kauwen: ze vinden blauwe slakkenkorrels heerlijk en – als beloning – poepen ze het dak van je kas of tuinhuisje blauw… Slakken kun je trouwens beter bestrijden met heemolie en nematoden, maar daarover een andere keer.
Je bent aardig druk op je tuin met het opwerpen van barricades om het ze moeilijk te maken. Even pauze, en als we een kop thee drinken komen ze vlakbij zitten en kijken wat wij uitspoken. Loop je tien tellen de tuin in om wat lekkers voor de boterham te pakken – beetje bieslook of zo – en je laat je boterham liggen: gegarandeerd dat die boterham weg is. Zeg niet van een gat in je vogelnet ‘dat zien ze toch niet’, want één ding is zeker: ze zien het wel en jij bent je aardbeien kwijt. Kortom, het zijn doerakken, ondeugden. Maar wel intelligent, vindingrijk! En dat waardeer ik zeer…
In de winter zie je ze minder op de tuin, want qua voeding heerst hier schaarste. Bovendien zijn het eigenlijk trekvogels. Hoewel, dat lost niets op, want die van hier gaan naar het zuiden en die uit Scandinavië komen naar hier.
Kauwen geven andere soorten vogels de ruimte. Ze zullen mussen en merels niet verjagen. Maar ga je ’s winters mussen en merels bijvoeren met zaden en vetbollen en zo, dan is zo’n onbeschermde bol zo vernield en geconsumeerd. Maar dat bijvoeren is wel handig, want zo houd je de kleine vogels het jaar rond in je tuin. En zij zijn het die je in de lente en zomer helpen slakken, luizen en andere insecten(eieren) te ruimen. Je houdt ze gemakkelijker op je tuin als er – jaar rond – wat te eten valt.
Dus moet je het vogelvoer voor je kleine helpers beschermen (zie foto). Ook al omdat als kauwen eenmaal weten dat er voer ligt, ze massaal op je tuin afkomen. Bescherm je het, dan blijven ze weg en lok je je kleine helpers zoals mussen en merels. Goed bezig!
Wil van Veen
Tuin 43