Het leukste van tuinieren vind ik het kweken van vruchtgewassen, vooral tomaten, paprika’s, pepers en aubergines. Het zijn fascinerende planten met heel veel productiemogelijkheden maar ze zijn ook kwetsbaar, zeker buiten de kas… En daarin schuilt voor mij de uitdaging! Nachtschaden, zoals deze planten naar hun familienaam genoemd worden, zijn complexe planten. Wist je dat een tomaat wel 35.000 genen heeft waarvan positie, volgorde en functie bekend zijn. De mens heeft er ‘slechts’ een kleine 20.000. Het maakt de tomatenplant tot een complexe plant, hoewel er planten zijn met rond de 50.000 genen. Trouwens, onderschat een vlieg niet met 12.000 en een schimmel met gemiddeld 6.000 genen.
De oorsprong van de tomaat (Solanum lycopersicum) ligt in Midden-Amerika. De voorouders van Inca’s en Azteken waren er al mee bekend en noemden de plant Xitomatl. Toen de Spanjaarden de plantjes in de eerste helft van de 16e eeuw naar Europa zonden, werden ze beschouwd als sierplant en gekweekt in kloostertuinen rond Sevilla. Pas later, in 1731 ontdekte de Schotse plantkundige Philippe Miller dat de gele vruchtjes eetbaar waren. Ze heetten toen geen tomaat, maar Wolfsperzik (Lycospersicon).
Culinair werden tomaten ontdekt vanaf 1785, toen Vilmorin Andrieux erover publiceerde in Le Bon Jardinier. Tijdens de Franse revolutie veroverde de tomaat Frankrijk. En Thomas Jefferson, president van de Verenigde Staten, kweekte ze in 1809 en liet ze verwerken in zijn diners en maakte zo de plant populair in de VS. In 1893 oordeelde het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten dat de tomaat een groente was. Jammer dan, want het is een vrucht!
In de 19e eeuw produceerden de Jardiniers de Paris, de tuiniers van Parijs, groenten voor de inwoners van de stad. Zo’n 5000 jardiniers voor een miljoen Parijzenaren. Zeven dagen in de week brachten zij hun groenten naar de Parijse Hallen. Ook de tomaat, die ze toen ‘pommes d’amour’ noemden.
De rode kleur is gekweekt, want de oorsprong is geel, ‘pomo d’oro’. De bladeren zijn bezet met haartjes die bij aanraking de typische tomatengeur verspreiden. Tomaten houden vooral van zon, warmte en een goed bemeste, waterdoorlatende grond. Gebruik geen gieter met een sproeikop om tomaten water te geven. Beter is het de grond te bevloeien en dan liever een keer per week een beetje ‘zwemles’ dan iedere dag een beetje.
De tomaat is een meerjarige plant die door ons als eenjarige behandeld wordt. Je zou verwachten dat in onze gebieden een tomaat bij voorkeur groeit in een kas maar hij wil het ook prima doen in de buitenlucht. Kies dan voor planten met een korte groeitijd tot vruchtzetting en die een zekere mate van resistentie kennen tegen phytophthora en meeldauw. En plant niet eerder uit dan na de zgn. IJsheiligen, zo rond half mei. Is het in die periode slecht weer met veel regen, stel het uitplanten dan even uit.
Ik plant mijn tomaten diep! Wel 30 tot 40 cm. Hiervoor maak ik met een grondboor een gat van die diepte. Op de bodem van het gat een Rennie, de bekende maagzuurtablet bestaande uit calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat, twee stoffen waar een tomaat gek op is! Geen Rennie? Geen probleem! Geef dan een eetlepel magnesiumhoudende kalkmeststof.
Plant ruim voldoende afrikaantjes (tagetes patula) bij je tomaten. Dat ‘patula’ is belangrijk, want dit afrikaantje beschermt de tomatenplant tegen aaltjes en schimmels. Een knoflookplant in de directe omgeving wordt door de tomaat ook erg gewaardeerd.
Verwijder alle bladeren en zijscheuten die onder de grond verdwijnen als je je tomaat diep plant. Vul vervolgens het plantgat met potgrond en/of compost en wacht af… De eerste week zie je aan het bovengrondse deel van de plant bijna geen ontwikkeling maar ondergronds bouwt je tomatenplant nu een indrukwekkend wortelstelsel op. Zo ontstaat een heel sterke plant. Is je tomaat een stamtomaat dan laat je de eerste dief zich ontwikkelen tot een tweede stam. In de kas kun je zelfs een derde stam tot ontwikkeling brengen. Je versterkte wortelstelsel kan dat prima aan! Verwijder wel consequent alle volgende dieven.
Een struiktomaat zal zich nu ook sterk ontwikkelen. Soms moet je de struik wat snoeien om hem in gareel te houden. Multiflora zijn door hun trosgewicht kwetsbaar voor het afbreken van vruchttakken. Ondersteun de takken en vruchttrossen zodanig dat de stengel van de plant gevrijwaard blijft van het gewicht van de tros. Je kunt dit doen door de vruchttak na de vruchtzetting in een groentezak of groentenetje te hangen waarbij je zak of netje verbindt met een ondersteunende of dragende steunstok. Ook uien- en citrusnetjes uit de supermarkt zijn prima geschikt.
Het is belangrijk dat je gedurende het hele seizoen alle beschadigde, kapotte of vuile bladeren en scheuten verwijderd. Verwijder ook alle aangetaste of aangevreten tomaten. Zo houd je je plant lang gezond. Verwijder ook het teveel aan bladeren en scheuten zodat de plant veel zonlicht op de vruchten krijgt en na een regenbui snel kan opdrogen. Te veel blad vertraagt de droging van de plant en versnelt de opkomst van schimmels. Zieke plantendelen doe je in een afvalzak en verdwijnt bij het restafval. Snoeiafval kan gewoon op de composthoop. Laat het niet liggen bij de plant i.v.m. infectiegevaar.
Succes met tuinieren!
Wil van Veen