Met snoeien wordt bedoeld het inkorten van uitlopers en met dieven wordt bedoeld het weghalen van zijscheuten uit de oksels van de plant. Gaat het om kleine ‘dieven’ (ze stelen voedsel van de plant, voedsel bedoeld om de vruchten te laten groeien) dan kun je die wel tussen duim en wijsvinger verwijderen, maar zijn ze wat groter gebruik dan een schoon scherp mes of scherpe schaar. Zorg dat de wond glad en strak is, dan heelt ze het snelst.
De hoofd- en langere zijtakken worden bij meloenen in de volle grond tot eind juni getopt (Na een slecht voorjaar misschien iets langer). Het toppen bevordert de vertakking. Meer takken zorgen voor meer vrouwelijke bloemen. Vijf vruchtbeginsels zijn voldoende voor een meloenplant. Te veel vruchten gaan ten koste van de grootte en de smaak van de vruchten.
In de kas wordt de klimmende hoofdtak niet getopt, maar wel de zijtakken. Als de kas geheel gesloten is, kan het voorkomen dat geen bevruchting plaatsvindt. De meloen is immers een kruisbestuiver. Houdt tijdens de bloeiperiode de ramen en de deuren overdag geopend om insecten naar binnen te lokken. Als de planten niet bevrucht worden, kan de bestuiving met een wattenstaafje met de hand worden gedaan.
Meloenen kweken is een uitdaging. Daarom vertel ik iets meer dan alleen maar over snoeien en toppen. In de volle grond is het niet nodig bij de bevruchting te helpen. Hier is het belangrijk regelmatig de bodem los te maken en onkruid te wieden. Een wilde groei kan tot het rotten van de vruchten leiden of het optreden van schimmelziektes. Het is zaak alle slechte bladeren, stengels en vruchten (en onkruid) te verwijderen.
Leg stro tussen de planten als het een erg vochtig jaar is. Op deze manier wordt – net als bij aardbeien – het rottingsgevaar verminderd. Ook kan het handig zijn om met een sinaasappelnetje of iets dergelijks om de vrucht en verbonden aan een stokje de vrucht van de grond te tillen. Vrijhangend in zijn ‘tuigje’ kan hij zich dan ontwikkelen. In Japan kweken ze watermeloenen in vierkante boxjes. Het resultaat is een eenvoudig stapelbare vrucht!
Meloenen stellen veel eisen aan de voeding. Zowel in de volle grond als in de kas moet minstens 4 weken voor het planten voedingsrijke compost of verrotte koemest in de grond worden verwerkt.
Ziektes die bv. ook bij de komkommers kunnen optreden, kunnen ook de meloenen krijgen. Fusarium en de verwelkingsziekte, meeldauw, grauwe schimmel of wortelrot zijn bekende gevaren. Om dit te voorkomen kunnen de planten met een mengsel van heermoes of met andere versterkende middelen worden behandeld. Gevaarlijk zijn vooral ook grote temperatuur- en vochtigheidsverschillen. Als er na een hete droge dag een koude vochtige dag volgt, is een schimmelziekte vaak te voorzien. Regelmatig begieten van de wortels zorgt ervoor dat de bodem voldoende vochtigheid krijgt. In de kas kan het beste ’s morgens worden gegoten, zodat het tot de avond kan opdrogen en daardoor schimmelinfecties vermeden kunnen worden. Positief voor de planten is het, als het water warm is. Hiervoor kan bv. de gieter twee tot drie uur in de volle zon staan. Een koude douche vindt de meloen maar niks. Meloenen reageren gevoelig op temperatuurverschillen. In het ergste geval vallen de bloemen en de vruchtbeginsels af.